Tremper le croissant in de café au lait, manger le quignote van je verse baguette en saucer stukjes gescheurde baguette in de restjes saus of vingaigrette op je bord.  Vóór elke maaltijd een verse baguette halen bij de boulangerie, dat je van de bakker dan zelf mag kiezen welke baguette je wil en of die dan wat meer of minder cuite is.

Het zijn zomaar wat voorbeelden van de Franse broodgewoontes die ik terloops leerde toen ik inmiddels bijna 20 jaar geleden stage liep in een hotel in Antibes, aan de Côte d’Azur.  Vol verbazing keek ik de eerste weken van mijn stage toe hoe de croissants en pains au chocolat door de hotelgasten bij het ontbijt in grote kommen café au lait of chocolat chaud gedoopt werden. En vol ergernis was ik erna omdat ík dat hele rommeltje van kruimels en druppels na hun vertrek uit de ontbijtzaal kon opruimen en schoonmaken. Zelden werd er namelijk een bordje gebruikt om de viennoiserie op te leggen. Meestal diende gewoon het servetje, het dienblad, of de tafel zelf als onderzetter voor al dit lekkers.

Ik moet toegeven, de gewoontes wenden snel. Na een aantal weken startte ook ik mijn dag met een croissant en een grote soepkom café au lait terwijl ik met de Nice Matin mijn Frans bijspijkerde en het lokale nieuws tot mij nam. Na bijna 20 jaar durf ik nu ook wel toe te geven dat ik zo opging in de broodgewoontes dat ik mijn gescheurde baguette (want je baguette snijd je natuurlijk niet, die scheur je) bij het dessert ook doopte in de restjes karamelsaus van mijn crème caramel. Het was niet gek dat ik 5 kilo aankwam in 5 maanden tijd. De gewoonte van ‘kleine hapjes, kleine beetjes en stoppen met eten als je genoeg hebt’ nam ik helaas niet snel genoeg over van de Fransen. Ik at meer alsof elke maaltijd mijn laatste avondmaal was. Zó genoot ik van al het lekkers dat elke dag op tafel kwam en alle koolhydraten in de vorm van viennoiserie en brood die daarbij geserveerd werden.

Het brood was echt onderdeel van de maaltijd en werd niet na het voorgerecht van tafel gehaald, of zoals bij ons vaak als voorgerecht gegeten. Nee, het bleef keurig gedurende de hele maaltijd op tafel staan. En aangezien ze bij het personeelseten in het hotel ook niet de moeite namen om het brood van tafel te halen bij het dessert (ja, élke dag dessert!), resulteerde dat in baguette met karamelsaus als toetje.

Ik ben in die periode echt van de baguette gaan houden en dan vooral van de ‘tradition’ vanwege de ogenschijnlijke eenvoud aan ingrediënten met enkel tarwebloem, water, verse of droge gist maar de precisie in de bereiding die leiden tot de perfecte baguette.

De manier van eten mag van mij ook zo eenvoudig mogelijk. In de ochtend betekent dat enkel belegd met een klein laagje confiture en in de middag bij voorkeur een heerlijke ’jambon beurre’ met gekookte ham , Franse roomboter (ik houd zelf erg van beurre d’Isigny) en eventueel wat kleine cornichons toegevoegd. Ook sauce ik nog steeds graag de restjes vinaigrette en saus van mijn bord met een stukje baguette. Maar die karamelsaus? Die laat ik tegenwoordig maar gewoon achterwege.

Weten waar je in de Provence de lekkerste baguette haalt? Volgens Peter Mayle doe je dat bij Chez Auzet in Cavaillon. Hij schreef erover in zijn boek ‘A year in Provence’. Toen ik afgelopen zomer aankwam voor mijn vakantie in Goult kreeg ik van de eigenaresse van ons vakantiehuis bij aankomst meteen de belangrijkste tip.  “Ga morgenochtend naar bakker Au Four et Au Moulin in het dorp. Op zaterdag hebben ze altijd lekkere taartjes. En het is je enige kans; want vanaf zondag zijn ze een week met vakantie “Je snapt dat ik me dat geen twee keer liet zeggen en braaf stond ik de volgende ochtend in de rij. Eenmaal binnen kon ik weer niet kiezen. Ik laat die karamelssaus dan wel achterwege, soms eet ik in Frankrijk nog steeds elke maaltijd alsof het mijn laatste is.

À la prochaine!